Joseph Ryelandt (1870-1965)

Le Flamand Joseph Ryelandt occupe une place particulière dans l'histoire de la musique en Belgique ; il fait partie d'une génération de compositeurs qui ont du rattraper le retard sur le plan de la technique musicale en Europe occidentale. La musique de Ryelandt, de tradition classico-romantique, a subit beaucoup d'influences : bien entendu le maître Flamand Edgar Tinel, mais aussi Wagner, Franck, Fauré, Debussy et les Cinq Russes. Technique parfaite, orchestration colorée et brillante, ses œuvres sont une synthèse entre le post-romantisme allemand et les premiers éléments de l'impressionnisme français. Toutes les compositions de Ryelandt sont imprégnées de religion et de mysticisme : écrire est avant tout un moyen d'expression de sa foi. Pour preuve, la Symphonie n°4 repose entièrement sur le thème du Credo, et le Finale avec chœur exprime le triomphe de la foi ; l'Idylle Mystique pour soprano et orchestre trouve son inspiration dans le Cantique des Cantiques.

source : Cypres

Bel Canto a écrit:

Le Flamand Joseph Ryelandt occupe une place particulière dans l'histoire de la musique en Belgique

C'est clair...

Spoiler:

Il me semblait qu'on avait déjà posté sur ce compositeur ... mais je n'ai rien trouvé, j'ai dû rêver !

Je l'ai découvert en faisant une recherche sur une interprète et j'ai écouté des extraits de ce CD.



J'ai assez bien aimé ... cela m'a un peu fait penser à du Schubert (n'hésitez pas à me reprendre si je dis une grosse bêtise ). Vous pouvez en écouter des extraits ici

La critique que j'ai pu lire sur ce compositeur n'est guère éloquente, lui reprochant de composer de manière assez vieillote et 'plate'.

Stadler a écrit:

Bel Canto a écrit:

Le Flamand Joseph Ryelandt occupe une place particulière dans l'histoire de la musique en Belgique

C'est clair...

Spoiler:

Citation :

La critique que j'ai pu lire sur ce compositeur n'est guère éloquente, lui reprochant de composer de manière assez vieillote et 'plate'

ceci explique sans doute cela !

on peut supprimer le post le cas échéant

Bel Canto a écrit:

on peut supprimer le post le cas échéant

Certainement pas

Bel Canto a écrit:

La critique que j'ai pu lire sur ce compositeur n'est guère éloquente, lui reprochant de composer de manière assez vieillote et 'plate'.

T'en fais pas, si la critique dit ça, c'est que sa musique nous semblera très belle, à nous qui n'apprécions pas le trop moderne

Ceci dit, je ne connais pas non plus...


Je vais essayer de trouver le catalogue de ses oeuvres.

Bel Canto a écrit:

La critique que j'ai pu lire sur ce compositeur n'est guère éloquente, lui reprochant de composer de manière assez vieillote et 'plate'.

joachim a écrit:

Bel Canto a écrit:

La critique que j'ai pu lire sur ce compositeur n'est guère éloquente, lui reprochant de composer de manière assez vieillote et 'plate'.

T'en fais pas, si la critique dit ça, c'est que sa musique nous semblera très belle, à nous qui n'apprécions pas le trop moderne
Ceci dit, je ne connais pas non plus...
Je vais essayer de trouver le catalogue de ses oeuvres.

Le catalogue est sur wiki mais en anglais.

http://www.cebedem.be/fr/compositeurs/r/125-ryelandt-joseph
>catalogue de son oeuvre, plusieures pages.

felyrops a écrit:

http://www.cebedem.be/fr/compositeurs/r/125-ryelandt-joseph
>catalogue de son oeuvre, plusieures pages.

Merci, Fely Mais que c'est compliqué !

J'ai trouvé un catalogue plus accessible, en hollandais, mais on comprend bien quand même :


Werken voor orkest

Symfonieën
1894 Symfonie in e, op.7 (vernield)
1897 Symfonie n°1 en si bémol, voor orkest, op. 16
1904 Symfonie n°2 "Esto Vir" in D, voor orkest, op. 37
1908 Symfonie n°3 in e, voor orkest, op. 47
1912 Symfonie n°4 in es-klein, voor gemengd koor en orkest, op. 55
1933 Symfonie n°5, voor orkest, op. 108

Andere werken voor orkest
1900 Deux poèmes, voor bariton of contralto en orkest, op.26 - tekst: H. Hoornaert
1902 Ouverture Saint Cécile, voor orkest
1917 Patria - Hulde aan het Vaderland, voor orkest, op.69 (Opgedragen aan: Koning Albert I van België en Koningin Elisabeth)
1920 Ouverture Jeanne d'Arc, voor orkest, op.78
1931 Suite, voor orkest, op. 102
1933 Prélude sancta trinitas, voor orkest, op.107
1936 Trois invocations, voor orkest, op.121
1938 Prélude Dame Pauvreté, voor orkest, op.107



Werken voor fanfareorkest

1930 Te Deum, op. 98 (zie onder: Missen, oratoria, cantates en gewijde muziek)


Missen, oratoria, cantates en gewijde muziek

1894 La Parabole des Vierges, Mysteriespel voor solisten, gemengd koor en orkest, op.10 - tekst: H. Hoornaert
1894 La Parabole des Vierges - Prélude, voor orkest, op. 10
1896 De bloedige dagvaart van de heer, oratorium, op.14 - tekst: Guido Gezelle
1896 Audi Fillia, motet voor gemengd koor en piano
1896 Justus germinabit, voor vijfstemmig gemengd koor
1896 Signum Magnum, voor gemengd koor
1897 Missa 4 vocibus a capella, (op.21)
1897 Ave Maria, motet voor gemengd koor - tekst: Wees-Gegroet
1897 O Salutaris Hostia, lofzang in canon uit de Hymne "Verbum supernum"
1897 Prélude sur une thème liturgique (op thema van "Regina Caeli"), voor orkest, op.21
1900 Ave Maris Stella - lofzang Naar gelijknamige Hymne, Lofzang ter ere van Onze Lieve Vrouw - tekst: Carissimi fratri Idesbaldi o.s.b.
1901 Het heilig bloed, cantate, op.33
1904 Purgatorium, oratorium op Latijnse psalmen voor sopraan, gemengd koor en orkest, op.39
1904 Eerste kommunielied, voor zangstem en piano - tekst: Guido Gezelle
1905 Gethsémani, symfonisch gedicht uit het Evangelie "Kristus in de hof van Olijven" voor orkest, op.42
1906 De komst des Heren, Advents-oratorium in 3 delen voor solisten, gemengd koor en orkest, op.45
1909 Le mystère de Saint Thomas, Mysteriespel (pour les révérendes Dames religieuses du Couvent Anglais)
1909 Maria, oratorium voor soli, gemengd koor en orkest, op.48 - tekst: Léo Goemans en Charles Martens
1910 Onze Lieve Vrouw van Vlaanderen, lofzang voor gemengd koor
1912 Le bon Pasteur, cantate voor sopraan, tenor, gemengd koor en orkest, op.54 - tekst: Léo Goemans (opgedragen aan: Desiré Félicien François Joseph kardinaal Mercier, aartsbisschop van het aartsbisdom Mechelen)
1913 Agnus Dei, oratorium voor solisten, gemengd koor en orkest, op.56 - tekst: Jean Delvigne, O. van Rie (opgedragen ter nagedachtenis aan: Paus Pius X)
1916 Drie motteten, voor gemengd koor, Op.87
1917 Les Béatitudes, de 8 zaligheden tot 1motet verwerkt voor 3 gelijke stemmen en orgel, op.65
1918 Missa 4 vocibus, op.72
1918 Lofzang ter eere van het allerheiligste hart van Jesus , voor kinderstemmen met harmonium - tekst: Guido Gezelle
1919 Veni sponsa, motet uit het communis der Maagden
1920 Prière de Saint Ignace - Aanroeping Sint Ignatius, voor gemengd koor
1921-1922 Christus Rex, oratorium voor solisten, gemengd koor en orkest, op.79 - tekst: Charles Martens (opgedragen aan de Paus Pius XI)
1925 Missa 4 vocibus cum organum, voor gemengd koor en orgel, op.84
1926 Gloria, motet voor gemengd koor (gecomponeerd voor het jubileum van de moeder Marie-Stanislas in het Engels klooster te Brugge)
1926 De 12de harpzang, voor gemengd koor, op.86 (opgedragen aan: Meester Lodewijk De Vocht en zijn Cecilia-koor)
1927 Te Deum, voor solisten, gemengd koor, orkest en orgel, op.89
1928 Le chant de la pauvreté, cantate voor bariton, gemengd koor en orkest, op.92 - tekst: Joseph Ryelandt (opgedragen aan J. Jørgensen)
1929 Sanctus, motet
1930 Te Deum, voor zesstemmig gemengd koor, fanfareorkest en orgel (gecomponeerd ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van het Koninkrijk België)
1932 Stabat mater, cantate voor sopraan, gemengd koor en orkest, op.104
1932 Flos carmeli, cantate voor sopraan, vrouwenkoor, klein orkest en piano, op.106
1934 2 antifonen, motet, op.109
1934 Le chemin de la croix, voor recitant, gemengd koor en piano, op.110 - tekst: Paul Claudel
1934 Missa 6 voix, op.111
1934 Pater Noster
1935 De heilige kerk, cantate voor bariton solo, gemengd koor en orkest, op.112
1935 Twee motteten, voor mannenkoor en orgel, op.114
Christus dilexitnos
Ave Regina
1935 O Lieve Vrouw, lofzang voor gemengd koor
1936 Mors-Vita, cantate voor bariton en orkest, op.117
1936 Sacerdos in Auternum, cantate
1938 Veni creator, cantate voor Pinksteren voor 4 solisten, gemengd koor en orkest, op.123
1939 Duo carmina spiritualia "Veni electa", voor gemengd koor en orgel, op.125
1939 Missa pro defunctis, op.127


Wereldlijke cantates

1895 Daphne, cantate voor gemengd koor, op.12 - tekst: Eugène Van Oye
1897 Callirhoë, cantate (gecomponeerd voor de Prix-de-Rome)


Opera

1902 Sainte Cécile, op. 35 3 aktes 25 januari 1907, Antwerpen,

Schouwspel
1928 Les Fastes Belges, openluchtspel gebaseerd op oude volksliederen


Werken voor koren

1894 Idesbald, voor gemengd koor - tekst: Guido Gezelle
1919 Dialogue Spirituel, voor gemengd koor
1923 Vijf gelijkstemmige koren, op.83
1931 De zeven weeën, voor gemengd koor, op.103
1933 O schoonheid, voor gemengd koor
1936 Geen Eeuwen, voor gemengd koor


Liederen

1892 Aveu - tekst: Villiers de L'Isle d'Adam
1892 Un grand sommeil - tekst: Paul Verlaine
1892 Confidence - tekst: Léon Donnay
1892 Abendlandschaft - tekst: Joseph von Eichendorff
1893 De Rijndwergen, ballade, Op.5 - tekst: Pol De Mont
1893 Van haar uit het liefdesgedicht "Ons Leven"
1893 Lied der verloofde het Vlaamse lied "Mijn herteken heeft altijd verlangen"
1893 Ein Klang - tekst: Nikolaus Lenau
1893 Auf geheimen - tekst: Nikolaus Lenau
1893-1894 6 Vlaamse Liederen, voor zangstem en piano, op.8
Here Halewijn
De hemel
De warrende - tekst: K. De Gheldere
Avondstemmen - tekst: Guido Gezelle
De rosmarijn - tekst: D. Delcroix
-
1897 Zes melodieën, voor zang en piano, op.19
1898 Trois chants spirituels voor zangstem en piano, op.23
1899 La Noche oscura, Spaans mystiek gedicht voor zang & piano, op.25 - tekst: L'Abbé H. Hoornaert
1899 Trois melodie, voor zangstem en piano, op.41
1900-1912 Cinq chants spirituels, voor zangstem en piano, op.29
1900 Gezelliana, voor zangstem en piano
1901 Idylle mystique voor sopraan en piano, op.30
1901 Zielzuchten, voor zangstem en piano, op.34 - tekst: Guido Gezelle
O mocht ik
Gaat van mij
Heer God
O Dierbaar Kruise
Armoede lief
Brandt los
1904 Liederkrans, voor zangstem en piano, op.38 - tekst: Guido Gezelle
Wiegelied
Groeningeveld
De Mandel
De Hoornene
Weemoed
Sterven
-
-
Wiedsterslied
Avondstilte
1905 5 geestelijke liederen, voor zangstem en piano, op.44 - tekst: Guido Gezelle
1907 Rappelle-toi, voor sopraan, bariton en piano - tekst: Alfred de Musset
1907 Vier liederen, voor zangstem en piano, op.46
1910 Pax, voor zang en piano, op.129
1911 Foi, Espérance, Charité, drieluik voor zangstem en piano, op.52
1916 Drie liederen, voor zangstem en piano, op.68 - tekst: Guido Gezelle
1920 De Profundis, voor zangstem en piano, op.75 - tekst: Guido Gezelle
1920 Ego flos, voor zangstem en piano, op.77 - tekst: Guido Gezelle
1923 Dialogue spirituel, voor tenor en bariton (of sopraan en contralto), Op.80 - tekst: Paul Verlaine
1924-1927 Cinq melodies, voor zangstem en piano, op.88
1928 Trois melodies, op.100
1930 A mi-voix, voor mezzosopraan en orkest, op. 100 nr. 1
1931 k En hoore U nog niet, voor zang en orkest, op. 46 nr. 1
1931 De Maagdekens, voor zangstem en orkest, op. 46 nr. 2
1931 Zeelied, voor zangstem en orkest, op. 46 nr. 3
1931 Drie liederen, voor zangstem en piano, op.122 - tekst: Guido Gezelle
De Pelgrim
De Heiligedrievuldigheid
Suscipe (lofzang)
1940 Basse et chants donnés, voor zang en piano, op.128
Ecce advenit, voor zang en orgel, op.4


Kamermuziek

1893 Kwartet, voor strijkers, op.2
1895 Trio in d klein, op.11
1895 Adagio, voor strijkkwartet, op.13
1896 Sonate Nr. 1, voor viool en piano, op.15
1897 Trois Morceaux, voor klarinet en piano, op.17
1897 Sonate in E groot, voor hoorn en piano, op.18
1897 Strijkkwartet Nr. 1 in e, op.20
1898 Sonate Nr. 1 in F, voor cello en piano, op.22
1899 Sonatine, voor hobo en piano, op.28
1900 Sonate Nr. 2 in d, voor viool en piano, op.27
1901 Strijkkwintet Nr. 1 in a, op.32
1903 Strijkkwartet Nr. 2 in f, op.36
1904 Fantasie, voor klarinet en piano, op.40
1912 Sonate Nr. 3 in As groot, voor viool en piano, op.53
1915 Trio in b, voor strijkers, op.57
1915 Romance, voor viool en piano, op.59
1916 Sonate Nr. 4, voor viool en piano, op.63
1916 Nocturne in d, voor cello en piano, op.64
1917 Sonate Nr. 2 in D, voor cello en piano, op.66
1918 Canon, voor trio, op.70
1918 Sonate Nr. 5 in c, voor viool en piano, op.71
1919 Sonate in d, voor altviool en piano, op.73
1919 Strijkkwartet Nr. 3, op.74
1923 Epithalame, voor viool en piano, op.82
1926 Sonate Nr. 6, voor viool en piano, op.85
1929 Barcarolle, voor viool en piano, op.95
1929 Sonnerie, voor koperblazers voor een St.-Cecilia feest
1930 Strijkkwartet Nr. 3 in F, op.99
1935 Sonate Nr. 7, voor viool en piano, op.115


Werken voor orgel

1930 Prélude op het thema "Sacerdos et Pontifex"
1931 Extraits des VII Douleurs
1937 Thème et variations, op.119


Werken voor piano

1889 Romance
1889 Marche
1889 Berceuse
1889 Dance
1890 Sonate in e
1890 Marche fantastique
1890 Impromptu
1890 Chant d'automme
1892 Sonate in c, op.1
1893 Ouverture tot het drama "Caïn" van Lord Byron, voor piano vierhandig, op.3
1894 Variaties voor klavier op een thema van Edgar Tinel, op.6
1895 Fantasie, op.9
1898 Sonate Nr. 2 in D, op.24
1901 Noordzee, suite, op.31
1905 En Ardenne, suite, op.43
1910 Prélude en fuga, op.49
1910 Sonate Nr. 3 in F, op.50
1911 Sonate Nr. 4, op.51
1915 Sonate Nr. 5 in Bes groot, op.58
1915 Scènes enfantines, op.60
1915 Sonate Nr. 6 in a, op.61
1915 Six préludes, op.62
1917 Sonate Nr. 7 in bes, op.67
1920 Sonate Nr. 8 in G, op.76
1923 Nocturne Nr. 1, op.81
1927 Nocturne Nr. 2, op.90
1927 Nocturne Nr. 3, op.91
1929 Nocturne Nr. 4, op.93
1929 24 pensées musicales, op.94
1929 Trois préludes, op.96
1929 Nocturne Nr. 5, op.97
1930 Sonate Nr. 9, op.101
1932 Sonate Nr. 10, op.105
1935 Trois fugues, op.113
1935 Rondedans
1935 Klein verdriet
1936 Suite pour la jeunesse, op.116
1937 Sonate Nr. 11, op.118
1937 Prélude fuge et menuet, op.120
1939 Sonate, op.124
1939 Nocturne Nr. 6, op.126

Bin dis donc il n'a pas chômé !

Bel Canto, tu as eu bien raison d'attirer notre attention sur le CD que tu présentes ci dessus. Très belle musique de ce compositeur inconnu chez nous.




Voici un enregistrement trouvé sur youtube :



Mov.I: Largo - Allegro 12:53
Mov.II: Andante sostenuto 11:20
Mov.III: Lento - Moderato, ma con moto 5:49
Mov.IV: Finale (Credo) 17:12

   

Plus sérieusement, je n'ai pas le temps de l'écouter en entier aujourd'hui, mais j'aime bien ce que j'ai entendu qui n'est ni plat ni vieillot, plutôt intemporel.  

Une biographie plus complète

Joseph Ryelandt (né le 7 Avril 1870 à Bruges où il est mort le 29 Juin 1965) était un compositeur belge.

Joseph Victor Marie Ryelandt est né à Bruges, dans une famille de riches bourgeois, pour qui la culture, la tradition et la religion catholique romaine comptait. La musique était pratiquée dans la famille. Dès son enfance sur Joseph a eu des leçons de musique, qu'il étudie assidûment, jusqu'à 2 heures et demie par jour.

Même à l'adolescence Joseph s'est rendu compte que son vrai destin était la musique. Mais sur l'insistance de sa mère, il se rendit d'abord à l'université, pour étudier la philosophie et plus tard la loi (son père, décédé quand Joseph n'avait que sept ans, avait été avocat). Pendant son séjour à l'université, cependant, il a continué ses activités musicales, y compris la composition, bien qu'il ait eu quelques leçons d'harmonie. Finalement, il a convaincu sa mère de le laisser montrer certaines de ses compositions à Edgar Tinel, à l'époque l'un des musiciens les plus réputés de Belgique. Tinel n'avait jamais pris des étudiants privés (il ne le voulait pas), "mais", écrit-il, "je me suis laissé conquérir parce que ce jeune homme sera un jour "quelqu'un". Il m'a joué une sonate qu'il avait composée. J'ai été stupéfait. Il était déjà "quelqu'un", mais il n'a jamais étudié. Cet homme a écrit des sonates, trios, duos, variations..." Sa mère a cédé, et de 1891 à 1895, Joseph a étudié avec Tinel.

Après ses études avec Tinel, il a été en mesure de se consacrer exclusivement à la composition, ayant des moyens financiers indépendants. Les années entre 1895 et 1924 étaient ses plus productives.

Mais la Première Guerre mondiale a durement touché sa situation financière, et il avait une famille à prendre soin, car en 1899, il avait épousé Marguerite Carton de Wiart (1872-1939), et les enfants étaient venus rapidement, huit en tout. Il s'est senti obligé de trouver un travail stable, et en 1924 il a été nommé directeur du Conservatoire municipal de Bruges, une fonction qui est complétée par une charge d'enseignement. Il a assumé avec une certaine réticence, mais il a découvert qu'il aimait l'enseignement, même "regret [ant] que je ne suis pas pas entré dans la profession d'enseignant avant mes 54 ans." Il continua à composer, mais à un rythme plus lent. En outre, il a cessé de composer des oratorios, qu'il considérait comme ses œuvres majeures, en raison de la mort de Charles Martens (1866-1921), son librettiste ainsi que son mécène, le propagandiste infatigable de sa musique et surtout son ami, dont le nom n'est jamais mentionné sans le faire précéder par "mon bon ami" ou expression similaire.

Sa vie a été bien remplie: il a pris un cours de contrepoint au Conservatoire de Gand, il a organisé une série de concerts très réussis dans son conservatoire, il a été impliqué dans l'organisation du Concours Reine Elisabeth, etc. Il a reçu beaucoup d'honneurs. Il a été invité à composer le Te Deum pour le centenaire de l'indépendance de la Belgique ; il a été fait membre de l'Académie belge en 1937 et baron en 1938. Mais sa vie privée a été attristée par le lent déclin de la santé de sa femme, qui mourut en 1939.

La Seconde Guerre mondiale et les misères et les soucis qui en découlaient ont eut pour conséquence que ses compositions ralentissaient encore plus : il n'a rien écrit du tout en 1940-1942, et seulement quelques travaux de musique de chambre entre 1943 et 1948, date où il a cessé de composer tout à fait. En 1943, l'administration allemande a contraint Ryelandt de démissionner, mais il a été rétabli après la libération de la Belgique en 1944. En 1945, il a pris sa retraite. Il a consacré sa retraite à la littérature, à écrire de la poésie (y compris un certain nombre de traductions en français de son poète néerlandophone favori Guido Gezelle) et la lecture des classiques, la plupart avec un fort contenu religieux: la Bible, les œuvres complètes de Shakespeare, Joost van den Vondel et Paul Claudel, ainsi que Dante, Pascal et Thérèse d'Ávila. Il est mort à 95 ans, dans sa bien-aimée Bruges "sans déranger personne", comme il l'avait souhaité, après une brève maladie.


Caractère

De ses écrits et de part le témoignage de tous ceux qui l'ont connu, Ryelandt apparaît d'abord et avant tout comme un homme qui avait un grand sens du devoir. Devoir envers Dieu par-dessus tout : il était un homme profondément religieux, qui a essayé d'aller à la messe tous les jours, qui était bien informé sur sa religion, et qui a conçu sa décision de faire de la musique comme un devoir religieux. Devoir envers sa musique: il a eu le privilège d'être en mesure de se consacrer exclusivement à la musique, mais il était très conscient que c'était un privilège et a travaillé très dur, à la fois comme un étudiant de Tinel (qui n' pas été doux) et en tant que compositeur. Devoir envers sa famille : il a toujours été très soucieux de son épouse, mais surtout au cours de sa maladie, quand il organisait des sérénades pour elle car elle ne pouvait plus assister à des concerts ; il a pris le temps pour ses enfants, compte tenu de leur éducation extrêmement importante pour lui, et en les encourageant ; et il était "Bon-Papa Musique" pour ses petits-enfants, pour qui il a joué ses Scènes Enfantines. Devoir envers ses élèves, dont le travail fut corrigé amicalement au lieu de dénigrer, et qui ont grandement apprécié ses qualités pédagogiques: "Même s'il a suivi la méthode classique de l'enseignement de l'harmonie et de contrepoint ..., vous n'avez jamais eu l'impression que vous appreniez quelque chose d'ennuyeux", a écrit l'un d'eux.

Une autre caractéristique notable de Ryelandt était sa modestie. Bien qu'il aimait entendre ses œuvres en concert, il laissa à d'autres - en particulier son professeur Tinel et Charles Lamy (nom de plume de Charles Martens, qui signifie "Charles, l'ami [de Ryelandt]) - à faire connaître ses œuvres. Comme il le dit: "Si Dieu veut que mon travail soit connu un jour, cela arrivera. Si non, quelle importance? La tâche de l'artiste est de créer, et c'est tout. Le succès est un luxe et un plaisir, ce n'est pas indispensable." Il n'a jamais vanté les honneurs extra-musicaux qui lui arrivaient. Parfois, il se moquait d'eux doucement, comme lorsque, étant fait Commandeur de l'ordre de Léopold , il "se plaignait" : personne ne lui avait dit de commander. Quand il était très vieux, il dit à sa fille: "Vous ne devez jamais appeler un prêtre ou un médecin pour moi la nuit, pas avant 6 heures du matin. Ces gens ont besoin de leur sommeil ".

Mais il n'était pas un homme austère: il était sociable et avait un sens de l'humour, par exemple quand il était un enfant sa mère mentionne la "gaieté folle" du jeune Joseph, ou bien jusqu'à sa vieillesse, quand il a écrit une chansonnette "que la lune gronde à cause de l'indélicatesse des scientifiques qui tentent de prendre des photos de son derrière (ce qui signifie à la fois en flamand "autre côté" et arrière").

Enfin, il avait une propension à l'indépendance. Cela est confirmé plus clairement dans ses idées sur la musique.


Idées sur la musique

Même en tant que jeune garçon, Ryelandt avait ses propres idées. Tout comme il vénérait son "meilleur professeur de piano" Franz Devos (du Conservatoire de Gand) qui lui a donné des leçons privées, il a écrit que Devos "n'a pas accordé suffisamment d'attention à la technique, qui m'a laissé insatisfait." Alors qu'il a beaucoup appris de Tinel, dont il admirait la maîtrise technique, il s'est également laissé lui-même influencer par Wagner, que Tinel détestait, et de compositeurs français tels que Franck, Fauré et Debussy, alors que Tinel était principalement orienté allemand. Mais Ryelandt n'a jamais appartenu à aucune école ou de la mode; en fait, il méprisait la mode.

Il a estimé la tâche de l'artiste à créer de la beauté. Comment l'artiste a fait cela n'a pas vraiment d'importance. L'originalité n'était pas la vertu, mais la personnalité. Une grande musique, comme celle de Beethoven, est admirée parce que la personnalité du compositeur brille à travers; l'originalité audacieuse de Beethoven est plus qu'un intérêt historique. Cependant, Ryelandt a été très critique de l'atonalité, affirmant que des modernistes ont un "jeu vide de combinaisons sonores qui ne nous amène aucun enrichissement intérieur du tout", et que la valeur des œuvres d'Honegger "inoubliable" Jeanne d'Arc au bûcher l'était surtout dans les passages sonores.

Ryelandt a estimé que dans la musique l'essence était "sui generis de la langue qui exprime un état ​​inconscient de l'âme ; elle commence là où le langage ordinaire s'arrête". La beauté que l'artiste doit créer "invite la sensibilité autant que l'intelligence, et, dans le domaine de la musique, principalement de la sensibilité, sans toutefois exclure l'intelligence".

Bien que Ryelandt a écrit beaucoup de musique vocale, son idéal était la musique absolue. Mais il y avait un idéal au-delà. Pour Ryelandt, la musique était une vocation religieuse. Les paroles suivantes de la préface à ses "Notices sur mes oeuvres" résument ce qui compte pour lui: "Je pense que ... Je peux dire que je n'ai pas été un serviteur inutile de l'art. J'ai fait ce que j'ai pu. L'avenir décidera si quelque chose de ce travail va me survivre à la plus grande gloire de Dieu".


Oeuvres

Le nombre d'oeuvres de Ryelandt est plus grand que son dernier numéro d'opus, 133, ou plutôt que la somme totale de 117 numéros d'opus qu'il n'a pas répudiés. Ryelandt détruit non seulement les œuvres non publiées, mais même celles publiées, y compris par une maison prestigieuse comme Breitkopf & Härtel. La perte de ces œuvres, cependant, est plus que compensée par les œuvres sans numéro d'opus.


Musique vocale religieuse

La réputation nationale et internationale de Ryelandt a été faite principalement par ses cinq grands oratorios, qui ont tous été réalisés en Belgique, et certains également aux Pays-Bas, France et Canada.

Purgatorium, op. 39 (principalement composé en 1904), pour soprano, chœur et orchestre; texte: une sélection de textes latins de Psaume, faite par Ryelandt lui-même.
De Komst des Heeren (la venue du Seigneur), op. 45 (1906), un oratorio pour l'Avent, pour quatre solistes, double chœur et orchestre; texte: une sélection textes de la Bible en néerlandais, faites par Charles Martens et Ryelandt.
Maria, op. 48 (1909), pour quatre solistes, chœur et orchestre; texte de Charles Martens et Leo Goemans.
Agnus Dei (Agneau de Dieu), op. 56 (1913-1914), oratorio pour plusieurs solistes, chœur et orchestre; texte à l'origine en allemand, par Bénédicte von Spiegel.
Christus Rex (Christ-Roi), op. 79 (1922), pour solistes, chœur et orchestre; texte par Charles Martens. Ryelandt plus tard la dédié ce travail, qu'il considérait comme son chef-d'œuvre, pour le pape Pie XI, qui a établi la fête du Christ-Roi en 1925.
Un véritable oratorio, à part entière qu'il a écrit mais détruit mérite une mention explicite, De XIV stonden, littéralement "Les quatorze heures", ce qui signifie les quatorze stations du Chemin de la Croix, car elle était réglée sur un texte écrit à cet effet par Guido Gezelle. Pourtant Ryelandt était malheureux avec le livret de Gezelle ; Gezelle, "comme beaucoup d'hommes de lettres, n'a rien compris à la musique, même si parfois il a mis beaucoup de lui dans ses vers."

Ryelandt a également écrit cinq messes, mais détruit la première. Les quatre qui restent sont:

Missa, op. 72 (1918) pour chœur mixte a cappella.
Missa quator vocibus cum organo op. 84 (1925), pour quatre parties de choeur et orgue, consacré à Jules Van Nuffel.
Missa six vocibus, op. 111 (1934), pour six parties de choeur a cappella.
Missa pro defunctis, op. 127 (1939), pour chœur mixte a cappella, une brève messe de Requiem composée à la mémoire de sa femme.
Sa musique vocale religieuse comprend en outre sept cantates, un Te Deum, un certain nombre de courts motets, et deux pièces de théâtre, le mystère "La Parabole des Vierges" et le drame musical Sainte Cécile.


La musique symphonique

Ryelandt a écrit six symphonies mais a détruit la première. A son époque, les cinq autres ont moins bien réussi que ses oratorios (bien qu'elles ait toutes été réalisées), mais quatre d'entre elles sont désormais disponibles sur CD. Ryelandt a également détruit la première de ses ouvertures, Caïn, son opus 3. Trois restent, ainsi que son poème symphonique, Gethsémani, trois préludes pour orchestre et une courte Suite pour orchestre.


Autres

Ryelandt suivi une formation de pianiste jusqu'à ce qu'il arrive à 20 ans ; Pas étonnant que sa quantité de piano est vaste. Froyen répertorie une quarantaine de compositions, dont 12 sonates pour piano - la quatrième dédiés à Vincent d'Indy - et deux sonatines, six nocturnes, deux volumes de préludes, trois suites, etc

Le piano est également important dans un certain nombre d'œuvres de musique de chambre : sept sonates pour violon et piano, trois pour violoncelle et piano, et une chacune pour cor, hautbois et clarinette, plus piano, ainsi que deux quintettes pour piano et trio avec piano. Ryelandt également composé quatre quatuors à cordes.

Ryelandt était un grand compositeur de chansons, 65 en tout, sur des textes en français et néerlandais (et une en espagnol, Saint Jean de la Croix- Noche oscura). La plupart des textes néerlandais qu'il a fixés étaient de Guido Gezelle, qui, malgré leur collaboration a échoué sur l'oratorio De XIV stonden. Ce sont ses chansons les plus connues ; il a même été affirmé qu'elles ont acquis une réputation internationale, en dépit de leurs textes néerlandais.


Catalogue complet (en néerlandais) par opus :

http://nl.wikipedia.org/wiki/Oeuvre_van_Joseph_Ryelandt

J'ai déjà dit, à propos du CD de sa symphonie n° 4, le bien que je pensais de ce compositeur. Par contre, voici sa Messe à 6 voix opus 111, que je trouve quelque peu monotone pour ne pas dire ennuyeuse... Mais il est vrai que dans l'ensemble je n'aime pas beaucoup la musique a cappella, ceci explique peut-être cela



Les 7 andliga sänger (chants spirituels) de Söderman sont tout aussi ennuyeux... Un CD que je suis pas près de réécouter.

Ben...je ne t'ai jamais lu disant que tu aimais une oeuvre a Capella ??..(as tu des exceptions?)
Tu as bien le droit de ne pas aimer ce type de formation...mais dire qu'une oeuvre est ennuyeuse...peux tu dire autre chose puisque à priori tu n'aimes pas

Jean a écrit:

Ben...je ne t'ai jamais lu  disant que tu aimais une oeuvre a Capella ??..(as tu des exceptions?)
Tu as bien le droit de ne pas aimer ce type de formation...mais dire qu'une oeuvre est ennuyeuse...peux tu dire autre chose puisque  à priori   tu n'aimes pas

Attention Jean, c'est ennuyeux... pour moi, évidemment mais pas pour tout le monde sans doute. Dommage, cette messe n'est pas sur youtube, sinon tu aurais pu en juger par toi-même.

Oui, j'ai quelques exceptions malgré tout mais plutôt chez les allemands, comme Schubert par exemple ou encore la messe en sol de Poulenc, et sans doute quelques autres quand même

Symphonie n° 1 en si bémol majeur, op. 16 (1897)



https://www.youtube.com/watch?v=VZ0LP4BGGKM

1. Allegro vivace (0:00)
2. Andante (8:46)
3. Scherzo (19:00)
4. Finale (23:26)

Symphonie n° 3 en mi mineur, op. 47 (1908)



https://www.youtube.com/watch?v=GOX8Nwtf2iI

1. Allegro (0:00)
2. Adagio (9:56)
3. Allegretto cantabile (17:51)
4. Allegro con fuoco - andante - allegro molto (24:00)

Played by the New Flemish Symphony Orchestra, conducted by Patrick Peire

Toutes plus belles les unes que les autres